Doelgroep:
Tot dit niveau behoren medewerkers die regelmatig werken met afhankelijke en onafhankelijke adembeschermingsmiddelen. Bij werkzaamheden op niveau B moeten de volgende middelen worden toegepast: onafhankelijke adembeschermingsmiddelen.
Indien er gebruik gemaakt moet worden van een volledig afgesloten chemicaliën(gas-)pak type 1 ter bescherming tegen stoffen , gassen of dampen die door de huid kunnen worden opgenomen of de huid kunnen beschadigen, moet de gebruiker hiervoor aanvullend zijn opgeleid. Deze module wordt aangeduid met de toevoeging van de letter G (Gaspak).
Inhoud van de cursus:
Algemeen
- De werking van ademhaling
- Afhankelijke en onafhankelijke adembescherming: toepassingsgebied, werking en beperkingen
1. Afhankelijke adembescherming
2. Onafhankelijke adembescherming
3. Gelaatsstukken
Wetgeving – regelgeving SIR en VCA
- Taken/verantwoordelijkheden
- TRA
- Indienststelling en periodieke keuring
- Medische keuring en leeftijd
- Indeling SIR‐risicocategorie
- Selectie adembeschermingsmiddelen
- Face fit‐test (lektest)
- Draagtijden en werkbelasting
- Teamsamenstelling
Veiligheid
- De kandidaat kan de betreffende risico’s herkennen en benoemen alsmede de daaraan verbonden beheersmaatregelen uitvoeren en/of benoemen
- Voorbereiding werkzaamheden
- Besloten ruimte
- Noodsituaties/reddingsplan
- PBM’s
- De kandidaat kan de factoren die de beschermingsgraad van adembeschermingsmiddelen beïnvloeden noemen
- De kandidaat kan de resterende hoeveelheid lucht in de ademluchtcilinder bepalen en daaruit de maximale inzettijd
- De kandidaat weet hoe en wanneer een laatste minuut risicoanalyse (LMRA) uitgevoerd moet worden
Vaktechniek
- De kandidaat kan de bouw, de werking en beperkingen van de diverse onderdelen van onafhankelijke adembescherming uitleggen
- De kandidaat kan de aandachtspunten uitleggen bij het gebruik van een ademluchtlijnsysteem
- De kandidaat kan de voor‐ en nadelen benoemen van een ademluchttoestel en van een ademluchtlijnsysteem
- De kandidaat kan uitleggen hoe adembeschermingsmiddelen moeten worden onderhouden, gecontroleerd, gereedgemaakt en gebruikt
- De kandidaat kan de instructies voor het gebruik van afhankelijke en onafhankelijke adembescherming toepassen
- De kandidaat kan gasdetectie gebruiken
Praktijk
- Het ademluchttoestel gereed maken voor gebruik
- Het ademluchttoestel op‐ en afzetten
- Een ademluchtlijnsysteem gereedmaken en controleren voor, tijdens en na gebruik
- Een parcours afleggen en werkzaamheden uitvoeren met gebruik van een ademluchttoestel of ademluchtlijnsysteem
- Reageren op noodsituaties
- Afhankelijke adembeschermingsmiddelen